Voor het vermeerderen van aardbeien met als doel nieuwe plantjes te krijgen met dezelfde eigenschappen als de moederplant, laat je de uitlopers aan de plant groeien. Aan het einde van een uitloper groeit een nieuw plantje en de uitlopers splitsen meestal ook weer, waardoor je nog twee plantjes meer aan een uitloper kunt krijgen. Daarna kunnen die uitlopers nog een keer splitsen. En zo kun je per moederplant veel jonge plantjes krijgen. Het is afhankelijk van het aardbeienras en van het weer hoeveel nieuwe plantjes er aan zullen groeien.
Maar let op! Op een gegeven moment gaat de gezondheid en de productiviteit van een aardbeienplant achteruit. Ook de uitloperplantjes zullen dan even ongezond zijn als de moederplant. Af en toe moet je dus echt nieuwe plantjes aanschaffen. Bij erkende plantenkwekers worden de jonge planten streng gekeurd op plantenziekten en afwijkingen. Om zo gezond mogelijk plantmateriaal af te kunnen leveren worden veel planten in zogenaamde luisvrije kassen opgekweekt. Luizen en andere insecten brengen veel ziektes over en die worden dan buiten de deur gehouden. Dat gebeurt vooral met de moederplanten van de moederplanten. De vermeerderingsfase voorafgaand aan de aflevering van plantjes die bestemd zijn voor een aardbeienteelt gebeurt in de open lucht. Snap je het nog....?
Plantenkwekers plukken geen aardbeien van hun moederplanten, maar zijn alleen gericht op jonge planten. De bloemen die in het voorjaar in de aardbeienplanten komen plukken zij er dan ook uit, zodra de bloemetjes open komen. Dat bloemetjes verwijderen heeft twee redenen. Bloemetjes trekken insecten aan, die dus plantenziekten overbrengen. Bovendien wordt de vorming van uitlopers gestimuleerd als de bloemetjes verwijderd zijn en zo krijg je de meeste jonge plantjes per moederplant.
Welkom op de Aardbeienacademie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten